“Was het een bruine of een zwarte Beer, die je
gezien hebt.” Ik had twee voorbijgangers er net
op gewezen dat er een beer aan de overkant van het grasveld
liep. “Wij hebben 10 minuten geleden ook een bruine
beer gezien, gisteren zaten we in de auto, toen er een
zwarte beer overstak.” Ik vroeg wat je dan moest
doen als je een zwarte beer tegenkomt. “Blijf
in de wagen en zorg dat je geen voedsel bij je hebt.
Ze zijn zo sterk en kwaadaardig, dat ze in staat zijn
je hele portier uit je auto te rukken als ze voedsel
ruiken.” Even later passeerden drie Franse toeristen
ons en weer wees ik ze op de beer aan de overkant.”
Oh, we hebben hier net om de hoek ook al een kleine
bruine beer gezien.” We waren blijkbaar de enige
die nog geen beer hadden gezien. We liepen tenslotte
niet voor niets op Bear Mountain.
De avond ervoor hadden we in de wc’s allerlei
instructies gelezen, wat je moest doen om een bezoek
met de zwarte beer te vermijden. Je voedsel uit je wagen
halen en in de metalen boxen plaatsen naast de kampeerplaats.
Wij hadden net boodschappen gedaan en de hele koelkast
vol gestopt. Te veel spullen die niet allemaal in de
box pastten. Als iets heel koud is, geeft het ook geen
geur af, had ik voor mezelf bedacht, maar helemaal zeker
was ik niet.
”Als u een zwarte beer ontmoet, ga dan met een
groepje bij elkaar staan en maak zoveel mogelijk lawaai
met potten en pannen, ren niet weg en gooi kiezelsteentjes
tegen de beer.”
Niet weg rennen, maar wel kiezelstenen naar hem gooien,
je moet wel lef hebben als je zo beest tegenkomt.
We waren niet helemaal ontspannen toen we om 12.00 uur
gingen slapen en toen we in de tent naast ons een uur
later potten en pannen hoorden rinkelen, wisten we niet
hoe snel we de zaklamp moesten pakken, na drie loze
alarms, ‘s ochtends een beetje gebroken uit bed
gekomen.