“I use to be a bad boy”, zei Juan, die net
met een stukje ijzerdraad zijn eigen auto had open gemaakt.
Met zijn jerrycan liepen we terug naar onze Camper,
om die te vullen met voldoende koelvloeistof. “Als
je zo handig bent met het open maken van sloten, hoe
komt het dan, dat je in zo'n oud wrak rijdt, zei ik
een beetje plagend. “I use to do that, but now
I don’t do that anymore. This is my good deed
for the day to make up.”
We waren net over het upperdeck van de George Washington
Bridge reden met een moter die langzaam maar zeker oververhit
raakte. Door de Bronx rijden op een zesbaansweg in de
New Yorkse spits is behoorlijk adrenaline verhogend.
Voor Anita was het in ieder geval meer dan waar ze op
dat moment behoefte aan had. We namen na de brug de
eerste afslag en kwamen vervolgens op weer een andere
zesbaans weg, waar je moeilijk van af kon. Met een wijzer
van het koelsysteem al voorbij de H van te heet, belandde
we uiteindelijk op de parkeerplaats van het Marriot
Hotel. “Only for Employees” stond er op
het bord, maar regels zijn er om te verbuigen.
Na het uitzetten van de moter, liep binnen enkele seconden
een groene straal van koelvloeistof van onder de moterkap.
We waren niet echt happy. In de verte kwam een medewerker
van het Marriot Hotel op ons afgelopen, met twee stoelen
in zijn hand die hij moest weggooien in een container
op de parkeerplaats. Ik liep op hem af om hem te vertellen
dat we problemen hadden met de auto en dat we daarom
op dit terrein stonden. “Laat mij maar even kijken”,
was het eerste wat hij zei. “Would you open the
hood.” Ik vertelde hem het hele verhaal en volgens
hem had de wagen een tijd stil gestaan en was de antivries
ingedikt en dat had voor een verstopping gezorgd. “
Hoe weet je dat allemaal, je werkt voor een hotel. “Ik
had vroeger mijn eigen garagebedrijf, maar mijn vrouw
vond het niet leuk dat ik elke avond laat thuis kwam
met nog zwarte handen van de olie en de smeer. Ik vroeg
hem of er een telefoon in de buurt was om naar ons camperbedrijf
te bellen.”Sure, take mine.” Ik vroeg nog
wat het kostte, maar daar wilde Juan niks van weten.
Na een kort gesprek met Ernst, gaf ik de telefoon aan
Juan. Veel kon ik van het gesprek niet volgen, het wordt
voor mij al snel te technisch als twee monteurs met
elkaar praten, maar hun gezamenlijke conclusie was dat
de thermostaat niet goed kon werken door de opgedroogde
antivries. Het advies was om de 40 km terug te rijden.
Juan gaf ons het advies om rustig te rijden en regelmatig
te stoppen om zijn antivries bij te vullen. “Maar
wacht tot de moter is afgekoeld met bijvullen, mijn
zus gooide koud water in een kokende moter en al het
metaal barstte met een grote klap. Met een“Be
carefull and with God speed”, namen we afscheid
van hem, onze Gardian Angel. Pech hebben is een ding,
maar zoveel geluk hebben dat de eerste de beste voorbijganger
een eigen garagebedrijf heeft gehad is meer dan geluk
alleen. Om half elf ‘s avonds reden we het terrein
van TransAtlantic weer op en Ernst stond al klaar met
de electriciteitskabel om ons aan te sluiten. We wilde
graag weg uit Peekskill zei ik. “But your homebound”
sprak hij met dat lichte zangerige Zwitserse accent,dat
na 62 jaar nog steeds niet helemaal was weggesleten.
Peekskill begon al een beetje als thuis te voelen. Morgen
vroeg, maar weer een kopje koffie halen in de Coffeeshop.